Bijzondere gebouwen

Aan de oostkant van de Gast op nummer 67 (recht tegenover de gereformeerde kerk) staat een witstenen gebouw waarin vroeger de eerste christelijke school van de toenmalige gemeente Zuidhorn (Briltil, Noordhorn en Zuidhorn) was gevestigd. Als men het terrein oploopt kan men boven de oude hoofdingang deze naam nog lezen.

Artikel gelezen en u wilt weten of u alles nog weet? Start dan eens de [ kennistoets ].

Door: Piet Helmus | Noordhorn | 2011

Schoolgebouw anno 2011

Boven het grote raam aan de voorkant van de schoolwoning stond vroeger het jaartal 1906; dat is het stichtingsjaar van de school en de woning van de bovenmeester.

Gedenksteen voorzijde gebouw en Schoolgebouw in 1906

Stichting van de school
Rond 1954 zijn voor het laatst dagelijks kinderen naar deze school gegaan om onderwijs te ontvangen. Hele generaties inwoners van Briltil, Noordhorn en Zuidhorn hebben er inmiddels geen weet meer van dat in het gebouw aan De Gast hun ouders, grootouders en misschien zelfs wel hun overgrootouders hebben leren lezen, schrijven en rekenen.

Deze school was de eerste niet-openbare school in Zuidhorn. Tot die tijd waren er twee scholen in onze gemeente, één in Zuidhorn en één in Noordhorn. Er was wel vrijheid van onderwijs in ons land maar pas na de grondwetswijziging van 1917 vond volledige financiële gelijkstelling plaats van het openbaar met het bijzonder onderwijs.

In verschillende plaatsen rond Zuidhorn waren al christelijke scholen, ook vaak Scholen met de Bijbel genoemd. De kinderen van veel gereformeerde ouders uit Briltil, Noordhorn en Zuidhorn gingen voor de komst van de school aan De Gast voor een deel naar Enumatil en Niezijl, een enkele zelfs naar Oldehove of Oldekerk.

Sinds 1898 bestond er al een suppletiefonds, opgericht door leden van de gereformeerde kerk, dat gebruikt kon worden ter ondersteuning van ouders die moeite hadden met het betalen van het schoolgeld. Ouders met schoolgaande kinderen bij het openbaar onderwijs waren hiervan vrijgesteld. Op 28 januari 1904 was de oprichtingsvergadering van de “Vereeniging tot oprichting en instandhouding van een School met den Bijbel te Zuidhorn”. Deze schoolvereniging was een voortzetting van een “Vereeniging tot bevordering van het christelijk onderwijs te Zuidhorn”. De vereniging telde toen 76 leden en het bestuur bestond uit zeven leden met als ere-voorzitter dominee H. Scholten.

Op de algemene ledenvergadering van 13 oktober 1905 werd besloten tot aankoop van een terrein dat in eigendom toebehoorde aan G.J. Heeringa en 62 are groot was. Dit terrein was gelegen tussen het spoor en de gereformeerde kerk en de kosten bedroegen fl. 1.500,– (€ 682,–). In december van dat jaar vond de overdracht plaats. Omdat het terrein te groot was werd een gedeelte verhuurd.

De financiering van de school
Na aankoop van de grond werd de nieuwe school gebouwd door aannemer Moltmaker uit Kommerzijl onder architectuur van de heer Eldering uit Hoogkerk. Het gebouw bestond uit een onderwijzerswoning en twee lokalen. Door Eldering werden de bouwkosten begroot op fl. 3170,– (± € 1.440,–) voor de woning en fl. 2950,– (± € 1.340,–) voor twee lokalen, terwijl voor het glaswerk en behang plus afrastering samen fl. 415,– (± € 188,64) werd berekend; totaal kwam dat op fl. 6.535,– (± fl. 2.970,45).

Er bestond in die tijd nog geen enkele vorm van overheidssubsidie. De achterban, verenigingsleden en ouders van schoolgaande kinderen moesten de financiën zelf bijeen zien te krijgen. Uit de gemeente Zuidhorn bezochten in januari 1905 27 kinderen de christelijke school in Enumatil en elf kinderen de school in Niezijl, terwijl één leerling in Oldehove naar school ging. Van deze 39 kinderen betaalden de ouders van vijftien kinderen zelf het verschuldigde schoolgeld, voor de overigen werd uit de kas van de vereniging meer of minder geld bijgepast. Het betaalde schoolgeld zet dus geen zoden aan de dijk.

Uit aantekeningen van latere jaren blijkt telkens weer dat maar een klein deel van de ouders het schoolgeld daadwerkelijk betaalde en onder hen dus niet vele rijke ouders.

Op de bestuursvergadering van 26 juni 1905 werd besloten om in de periode van 28 augustus tot 9 september 1905 geld in te zamelen in de kerkelijke gemeente van Zuidhorn voor de nieuw te bouwen school.

Voordat met het intekenen van gelden voor de school werd begonnen tastten alle bestuursleden diep in de buidel en brachten zij tezamen de respectabele som van  fl. 1.140,– (± € 518,–) bij elkaar. Er werd afgesproken bij het rondgaan tevens het aantal verwachte kinderen op te nemen voor een eerste prognose. De – voorlopige – telling wees uit dat er 70 leerlingen verwacht konden worden.

In de bestuursnotulen van 8 september 1905 komen we een aantal financiële gegevens tegen die een goed inzicht geven van de stand van zaken. De opbrengst van de in de gemeente Zuidhorn gehouden collecte was fl. 3.812,–  (± € 1.733,–). In de jaren 1904 en 1905 is fl. 135,– (± € 61,–) contributie binnengekomen. In de jaren 1900 tot 1904 kwam gemiddeld ca. fl. 500,– (± € 227,–) aan schoolgeld binnen. Op de spaarbank in Noordhorn staat dan een bedrag van fl. 4.027,80 (± € 1.831,–). Het suppletiefonds heeft in de jaren
1898 tot en met 1905 fl. 200,06 (± € 91,–) opgebracht. Van vijf collega-scholen in het Westerkwartier en de school te Munnekezijl was de collecteopbrengst fl. 269,90 (± € 123,–). Aan nagekomen collectegelden
(december) is nog fl. 15,80 (± € 7,20) uit Marum binnengekomen en fl. 83,20 (± € 38,–) uit Niezijl.

De bouw van de school
Architect Eldering werd de bouwopdracht definitief gegund tegen een beloning van 4% van de bouwsom. Bij het onderhandelen met de architect over de begroting werd als mogelijkheid tot bezuiniging geopperd om karton (!) tussen de balken toe te passen in plaats van stucwerk. Het schoolgebouw werd al in 1910 uitgebreid met één lokaal. Aannemer Beuning uit Noordhorn kreeg hiervoor de opdracht. Geut uit Zuidhorn is de architect van deze uitbreiding. Hij krijgt de opdracht in plaats van Eldering uit Hoogkerk die 1% meer beloning vroeg. Door de toename van het aantal leerlingen wordt er ook een derde leerkracht benoemd.

In 1920 is het gebouw door het groeiende aantal leerlingen weer te klein geworden en komt er een vierde lokaal bij. De hoofdingang komt nu aan de zuidoostkant (lange gevel). Aan de achterkant van het gebouw, waar eerder altijd de hoofdingang was, komt nu een extra uitgang.  

Schoolgebouw tussen 1910 en 1921 en Hoofdingang met laatste uitbreiding

Personeel
De heer P. Timmermans uit Garijp werd benoemd als eerste ‘Hoofd der School’. Hij neemt de benoeming in februari 1906 aan. Op zijn advies wordt als tweede onderwijskracht benoemd mevrouw Poel uit Drogeham, die tevens de handwerklessen voor de meisjesbreischool moest verzorgen. Als derde onderwijzer komt de heer Mulder uit Niezijl het team versterken. Mevrouw Poel vertrekt in 1911 naar Aduard en wordt opgevolgd door mevrouw Gerritsma. Timmermans blijft zijn functie uitoefenen tot hij met pensioen gaat in 1940 en hij wordt opgevolgd door de heer H. Slings uit Munnekezijl.

 

 

 

Derde klas rond 1916: Meester Timmermans (midden boven), juffrouw Gerritsma (geheel rechts),
meester Sebens (geheel links), tante Jaap Poort (vierde leerling in de derde rij).

Personeel 1950: Bovenste rij: meester Bouma, meester Slings en meester Hijszeler
Onder: juffrouw Bakker en juffrouw Beintema]

Leerlingen
Het aantal leerlingen bedroeg het eerste jaar 88 en is in januari 1907 onveranderd gebleven. Hiervan kwamen 85 uit de gemeente Zuidhorn en drie uit Enumatil.

Van de 88 kinderen wordt door de ouders van 24 leerlingen het volledige schoolgeld betaald, de andere doen geheel of gedeeltelijk een beroep op het suppletiefonds. En dan te bedenken dat het volle schoolgeld 25 cent per kind per week bedraagt, bij twee kinderen uit hetzelfde gezin 40 cent en bij drie kinderen 75 cent betaald moet worden. In april 1908 stijgt het aantal leerlingen naar 94. Het aantal leerlingen neemt in de eerste jaren toe van 88 leerlingen in 1906 tot 101 in 1910  

Henk en Janna Helmus (broer en zus van de auteur) en Schoolreisje circa 1950: Bovenaan: meester Slings en bestuurslid U. Dijkstra, Bovenste rij leerlingen: Hennie Terpstra, Els Kloosterman, Herman Spijkerman, Kee Dijkstra, Jantje Werkman, Tonny van Hoek, onbekend, Ake Buursema, Jan van der Horn, Wout Bakker, Klaas Stavasius. Middelste rij: Epie Datema, Trijntje de Boer, Antje Kolk, Jantje Terpstra, Bouwina Hamstra, Gea Tempel, Lies Geut, Eke Dijkstra, Mieke de Vries, Brechtje Luth. Onderste rij: Jan Jelle Vennema, ? Epema, Oene Haima, Kees Schriemer, Mekke Tempel, Pim Slings, Jopie van der Molen, Janske Kuipers, ? Luth. Liggend onder: Hero Meerveld en Barteld Kooi.

Bestuursperikelen
Dat het er niet altijd even vredig aan toegaat bewijst een opmerking uit het bestuursverslag van 3 januari 1908. “Morgen de 4e januari weer vergaderen wegens boos verlaten van de vergadering door Timmermans”. De volgende dag is het Hoofd der School niet aanwezig. De reden van de boze bui wordt duidelijk uit de rest van het verslag. De vraag om salarisverhoging werd door het bestuur niet ingewilligd met als argument de grote schuldenlast van de schoolvereniging.

Op 4 januari 1908 kiest het bestuur eieren voor zijn geld: besloten wordt de wens van Timmermans (fl. 25,– – dat is ± € 11,– –   boven het wettelijk minimum) toe te staan. De wat zuur aandoende opmerking dat het Hoofd der School voortaan de inning van het schoolgeld zal moeten uitvoeren, volgt tot besluit.

De discussie van 3 januari 1908 komt wat vreemd over gezien het volgende. De penningmeester rapporteert over 1906: “Uitgaven f. 2033,54 ½. Ontvangsten 1994,05 tekort 39,49 ½. Maar hierbij past de aantekening dat in verband met de verwachte aanneming van de zogenaamde Salariswet er mogelijk per 1 januari a.s. subsidie kan worden tegemoet gezien, inhoudende dat het Rijk de salarissen bekostigt.” En dat is inderdaad gebeurd. Voortaan zat de penningmeester op rozen.

Nog voor de maand januari 1908 om is volgt de triomfantelijke mededeling dat het salaris voor het Hoofd der School met ingang van 1 januari 1908 door het Rijk wordt betaald: fl. 850,– (± € 386,–) + vier jaarlijkse verhogingen van fl. 50,– (± € 23,–). Ook het salaris voor de onderwijzeres wordt gesubsidieerd. In 1908 kan een rijksbijdrage van fl. 1.287,50 (± € 585,–) worden  begroot, het begrote voordelig saldo kwam daardoor op f. 236,20 ½ (± € 107,–).

Na de hektiek van de eerste paar schooljaren komen de golven waarop het schoolscheepje dobbert wat tot bedaren. Enkele dingen vallen wel op, zoals het met vrij grote regelmaat terugkerend onderwerp van het wel of niet stichten van een ULO/MULO school. Dit vindt uiteindelijk pas eind jaren dertig plaats.

(Naschrift: Dit artikel is geschreven door de heer Piet Helmus uit Noordhorn, voormalig leerling van de door hem beschreven school. Mocht u nog ontbrekende namen van personen op de foto’s weten of andere interessante informatie over deze school hebben, laat dit dan aan de Historische Kring Zuidhorn weten. Neem contact op met de secretaris van onze vereniging of meld het via: hkzwebsite@gmail.com.
Voor de geschiedenis van de voormalige school met de Bijbel in Zuidhorn is onder meer gebruik gemaakt van de verslagen van de bestuurs- en ledenvergaderingen van de schoolvereniging. Het complete archief van de school wordt beheerd bij Penta Primir in Grootegast.)